Bibliotheek Kennemerwaard is populairder dan ooit. In 2024 wisten duizenden meer mensen de bieb te vinden – en niet alleen om een boek te lenen. Het aantal leden én het aantal bezoekers schoot flink omhoog, zo blijkt uit de jaarcijfers van de bibliotheek, met vestigingen in onder andere Alkmaar, Bergen, Castricum en Dijk en Waard.
Vergeleken met 2023 kwamen er 1.374 leden bij, een groei van zo’n 3 procent. In totaal telt de bieb nu 47.641 leden. Ook de deuren draaiden overuren: het aantal bezoekers steeg met ruim 77.000 naar bijna 788.000. En dat zijn alleen de mensen die écht geteld zijn – op sommige locaties gaat het tellen namelijk nog niet zo precies.
Toch werd er net wat minder geleend: in totaal zo’n 842.000 boeken en andere materialen, een daling van 1,8 procent. Ook het aantal verlengingen ging iets omlaag. Daarnaast is er een bezem door de collectie gehaald. Oude en versleten titels verdwenen uit de schappen, waardoor het totaal naar ruim 255.000 items daalde, ruim 5.000 minder dan een jaar eerder.
Een opvallend feit: jongeren tot en met 27 jaar kunnen gratis lid worden van de bieb. Voor volwassenen zijn er drie soorten abonnementen, afhankelijk van hoe vaak je leent.
Van cabaretier, muzikant, producent en schrijver naar eigenaar van Het Moddermannetje bij Station Alkmaar. Het lijkt een bijzondere koers, maar die is iets minder apart dan het lijkt. Tommy Zwartjes bouwt de komende weken de bekende bruine kroeg waar menigeen een pint heeft gehaald, om tot comedyclub. “Toch is het heel gek hoor.”
“Woensdag kreeg ik de sleutel en het is gek om ineens in je eigen kroeg te staan. Zeker omdat ik nog nooit een dag in de horeca gewerkt heb,” erkent Tommy tegenover Streekstad Centraal. “Maar we hebben het wel goed aangepakt hoor. Ik zeg ‘we’ want achter de bar komen mensen te staan die daar wél verstand van hebben.”
Dat maakt het niet minder spannend. Ja, de ex-Alkmaarder heeft al een comedy club in Haarlem, maar die draait hij in een zaal van een restaurant. Hij hoeft daar niet om te kijken naar de horeca. Dat komt er straks dus allemaal wél bij. Die Haarlemse comedy club heet overigens Puncher, van het Engelse ‘punch line’, en straks zal ook Het Moddermannetje ook die naam krijgen. (tekst gaat verder onder de foto)
Een trotse Tommy Zwartjes met de sleutels van Het Moddermannetje, die hij deze week kreeg. (foto: Streekstad Centraal)
Tommy gaat dus niet op dezelfde voet verder als de vorige eigenaar. “Het wordt niet zomaar een kroeg. Het gaat om de comedy, en dan daar wat bij te drinken en een borrelhapje. Dat duurt van september tot en met juni. We beginnen met de vrijdag en de zaterdag en als het lekker gaat, pakken we de donderdag erbij. Op de andere dagen zijn we gesloten. In de maanden dat de comedy stil ligt gaan we ‘posh karaoke’ doen: Dat is karaoke met een pianist die heel veel nummers kan spelen, en dan mag jij zeggen wat je wilt zingen. Misschien een pubquiz avond of zo, het kan allemaal.”
Ook het interieur gaat om. Een aantal karakteristieke elementen blijft, maar spul dat er door de jaren heen in getimmerd is, wordt eruit getrokken. Er hangen dan ook overal snoeren als wij er zijn. De elektra is sowieso niet best meer, mogelijk zelfs onveilig. “En ook die grote bierinstallatie gaat weg. Dan is er meer ruimte. We hebben genoeg aan biervaten onder de bar en verder zullen we speciaalbieren en wijnen schenken. Puncher Comedy Club wordt geen zuipkeet.”
“Het interieur wordt een mix van een oude kroeg en een Burlesque theater. Dus wel de ontspannen sfeer van een kroeg, maar ook de theaterbeleving.” De kersverse horecabaas glimt terwijl hij zijn visie uitlegt. “Dat betekent roze velvet gordijnen en wel nog oude houten tafeltjes en kroegstoelen, maar ook blauwe velvet stoelen. Tegen de muur komt een rond podium met de stoelen er omheen, en ernaast een kleine vleugel. Zo krijg je een intieme sfeer, die goed werkt voor comedy.” (tekst gaat verder onder de afbeelding)
Het interieurontwerp van Puncher Comedy Club Alkmaar. Er wordt nog gewerkt aan de vormgeving van het bargedeelte voorin. (beeld: aangeleverd)
Om de optredens zo min mogelijk te verstoren, komt er voor het bestellen en betalen van drankjes en hapjes een smartphone op ieder tafeltje, gekoppeld aan een digitaal systeem achter de bar. Om te voorkomen dat iedere week de helft verdwijnt, gebruikt Zwartjes er wat oudere modellen voor en bevestigt die aan een metalen snoer. “Als je met een zware kniptang komt valt dat toch wel op”, lacht Tommy. “En als je er tóch eentje los krijgt, dan lockt ie vanzelf op een bepaalde afstand.”
Tommy denkt dat niet heel veel mensen erom zullen treuren dat Het Moddermannetje niet terugkeert. “Er kwamen ooit heel veel studenten en die generatie zit nu veelal thuis televisie te kijken en aardappeltjes te bakken of zo. Ja, en ze hebben kinderen. De kroeg is een beetje leeggelopen.”. Tommy verwacht zijn Puncher Comedy Club Alkmaar eind van de zomer te kunnen openen.
Het leek bijna onmogelijk. Het Rijper Midwinterfeest was jarenlang hét voorbeeld hoe een vrijwilligersorganisatie tot grootse prestaties in staat was. Hoe een samenleving een dergelijk initiatief steunt. Maar de organisatie van het Midwinterfeest piept, kraakt en komt misschien zelfs wel tot stilstand. Het bestuur stopt. En dat laat een gapend gat achter. “Maar er is beweging.”
Voorzitter Gerard Kuijn houdt voet bij stuk. Hij wilde 2024 al stoppen maar vooruit, hij ging toch maar door omdat er nog geen opvolger was. Maar nu stopt hij echt en ook de andere vijf bestuursleden stoppen hoe dan ook. Zonder opvolgers valt het doek.
“We zijn driftig op zoek. Er zijn handjes genoeg, heel veel mensen willen helpen en zijn enthousiast, maar we zitten zonder echte bestuursleden”, vertelt de 74-jarige Kuijn. “Mensen die willen en durven besturen, die de verantwoording willen nemen, die zijn dun gezaaid.”
Kuijn stopt vanwege zijn gehoor. “Ik vind het nog altijd heel erg leuk om te doen, maar ik vind dat ik het niet goed meer kan doen. Ik ben harstikke doof geworden aan één oor. Ik mis te veel in vergaderingen en in gesprekken.” Vervelen zal hij zich niet, want Kuijn is ook voorzitter van Stichting Noordeinder Vermaning. Ook diverse andere bestuursleden hebben zo hun kwaaltjes die hen te veel in de weg zijn gaan zitten. (tekst gaat verder onder de foto)
Eerder dit jaar bezochten we Gerard Kuijn, in zijn rol als voorzitter van Stichting Noordeinder Vermaning. (foto: Streekstad Centraal)
Om makkelijker vervangers aan te kunnen trekken zijn de aftredende bestuursleden bezig om meer behapbare takenpakketten te maken. Nu doen ze zó veel dat het voor potentiële opvolgers een tikje overweldigend is. “We zijn met leuke plannen bezig om het aantrekkelijk genoeg te maken. Mijn eigen rol moet worden gesplitst in bestuurlijk en een operationeel deel”, vertelt de voorzitter. Met een lach voegt hij toe: “Een Gerard Kuijn 2.0 gaan we waarschijnlijk niet vinden.”
“We denken er over om plekken uit te besteden aan iemand die het beroepsmatig doet, maar we staan niet te springen” vertelt Kuijn 1.0. Dat kost niet alleen geld, het is ook nog maar de vraag of het werkt. “Ik woon hier al heel mijn leven en ik heb in De Rijp en omgeving enorm veel relaties opgebouwd. Als ik bel om te vragen of iemand iets wil doen, krijg ik bijna altijd ‘ja’ omdat ik weet wie ik het vraag. Het Midwinterfeest doen we samen, met elkaar. Je moet elkaar kennen en het dorp kennen. We zoeken dus Rijpers of mensen die in ieder geval bekend zijn. Alleen de PR is misschien aan een evenementenbureau uit te besteden.”
Kuijn heeft na een bericht in De Uitkomst – de lokale krant – al wel wat gesprekken gevoerd. “De rollen zijn nog zeker niet ingevuld, maar er zijn dus wel bewegingen.” (tekst gaat verder onder de video van Midwinterfeest 2024)
Videospeler
Media error: Format(s) not supported or source(s) not found
Op de vraag hij misschien toch nog door wil gaan als zijn functie opgesplitst wordt, antwoordt de voorzitter resoluut met ‘nee’. En dat geldt ook voor de anderen. “We zijn geen Heintje Davids, die zegt weg te gaan en dan toch blijft. Wat wij wél willen doen is degenen die het overnemen ondersteunen, bijvoorbeeld met contacten. Het is niet dat we het werk niet leuk meer vinden, we sluiten de deur niet achter ons. Maar we moeten onszelf en de mensen om ons heen beschermen.”
Kuijn is heel voorzichtig optimistisch na de eerste gesprekken. “Hoe dat ging hou ik wel nog even voor me want ik moet het bestuur nog inlichten.”. Wordt vervolgt dus.
Regelmatig gaat hij met zijn metaaldetector op pad. Soms vindt hij wat, soms niet. Maar de vondst die Stan Hoenderdos uit Alkmaar vorig jaar deed, was wel heel uniek. Hoe uniek de vondst daadwerkelijk was, daar kwam hij pas later achter. “Dit is toch ongelofelijk.”
Toen Stan afgelopen najaar hoogte kreeg van wegwerkzaamheden in Schoorl, kon hij het niet laten om een kijkje te gaan nemen, met zijn metaaldetector bij de hand uiteraard. Hij vond er een aantal met modder aan elkaar geclusterde munten en kon alleen zien dat er een kruisje op stond. “Het komt diep uit de grond, vlak bij de kerk. Het is de enige plek waar zo diep gegraven is”, vertelt Stan.
Toch wist Stan wel direct dat zijn vondst uniek was. “Toen ik de munten uit de grond haalde, was ik bijna verstijfd van verbazing. Ik dacht eigenlijk dat het om munten ging van rond 1200. Toen ik ze schoonmaakte, zag ik al dat ze veel ouder waren.” (tekst loopt door onder de foto)
De munten moesten nog goed gereinigd worden na de vondst (foto: NH Nieuws)
Na reiniging bleek het te gaan om munten die in de 9e eeuw in Nederland zijn gemaakt door Vikingen. Een unieke vondst waar uiteraard meer onderzoek naar moest worden gedaan.
Dat deed Jan de Koning van Hollandia Archeologen samen met zijn team. Nu dat onderzoek erop zit en Stan het verhaal achter de muntstukken weet, brengt hij het nieuws naar buiten. Van de negen munten tellende schat komen er acht uit de periode 840 tot 855. De meest recente komt uit de periode 810 tot 840. Ook blijkt na het onderzoek dat Keizer Lotharius rond die tijd een machtig man was; zijn naam staat op de munten.
Alleen stond de naam van Lotharius er in dit geval niet op om de keizer te eren. “Die Vikingen die zaten de keizer eigenlijk gewoon te dissen. Ze hebben, zonder uitzondering, zijn naam verkeerd geschreven. En ook zijn titel ‘Imp’ van Imperator hebben ze verhaspeld”, legt De Koning uit aan NH Nieuws. (tekst loopt door onder de foto)
De negen munten zijn veilig opgeborgen. (foto: NH Nieuws)
Ondanks dat de munten zo’n 1100 jaar oud zijn, wisten de onderzoekers er toch nog veel te weten over te komen en kwamen ze er ook achter hoe uniek de vondst is. Spectaculair, zo noemt De Koning de vondst. “Het is de enige muntschat uit die tijd die is gevonden in Noord-Holland. We weten ook uit andere bronnen wat de negen munten samen waard zijn geweest ongeveer. Het gaat dus om negen denarii en dat was in die tijd zo’n kwart koe waard. Dat was dus best veel geld.”
Ook kwamen de onderzoekers erachter dat de munten waarschijnlijk in een leren of textielen beurs zaten. Aanwijzing daarvoor waren sporen op de munten die het zakje zouden hebben achtergelaten.
“De Vikingen werden eigenlijk door de Frankische keizer, tegen wil en dank, als een soort bescherming tegen andere invallen dan maar geaccepteerd. Ook omdat de keizer ze niet weg kon krijgen. Langs de Noord-Hollandse kust hebben ze, maar zo’n 80 jaar gezeten”, vertelt archeoloog De Koning.
Stan smulde van de informatie die tijdens het onderzoek werd achterhaald. Want de verhalen achter de munten, dat is precies waar het Stan om gaat. “Het idee dat ik de eerste ben die de munten weer in handen heeft na de vorige eigenaar. Dat is wel zo’n 1100 jaar geleden. Dat is toch ongelofelijk.” (tekst loopt door onder de foto)
De voor- en achterkant van de munten. (foto: NH Nieuws)
Dat de muntstukken nu pas zijn gevonden, is geen toeval. In politiek instabiele tijden werden ze regelmatig begraven door de eigenaar uit voorzorg, vertelt De Koning. “Dat gebeurde bij de Romeinen ook al. Zo op de helft van de 9e eeuw gaan we naar een overgangsperiode en dan verandert er van alles. Mensen stopten toen hun belangrijke bezittingen in de grond in de hoop dat ze niet gevonden werden.”
Dat de munten 1100 jaar later pas zijn teruggevonden, getuigt van goede verstopvaardigheden van de Vikingen. De vondst is voor De Koning dan ook een ‘enorme bonus’. “We hebben nog veel andere voorwerpen gevonden in Schoorl. Vooral uit de 13e en 14e eeuw. Tot nu toe wisten we eigenlijk nog heel weinig over die vroege geschiedenis van het dorp. We hebben nu, bij wijze van spreken, heel veel informatie uit het riool weten te redden. Daar komt zeker nog meer over naar buiten.”
Voor Stan is dit (‘voorlopig’) zijn meest unieke vondst. “Ik viel bij deze vondst van verrassing in verrassing. Je moet zoveel geluk hebben. Ik hoopte altijd al één zo’n muntje te vinden en dan vind je een hele schat. Heel bizar.”
Teun de Jager. Hij staat symbool voor de inwoners van het Schoorl van tweehonderd jaar geleden. Teun heeft nooit bestaan, maar is voor de inwoners van het dorp toch een beetje écht. Of eigenlijk meer dan een beetje, want Teun is inmiddels tastbaar en echt aanwezig aan de voet van het Klimduin. Natuurlijk met zijn trouwe hond Veldin. “Ik vind het fantastisch dat het gelukt is.”
Schoorl heeft de aanwezigheid van de lokale held te danken aan een stug volhoudende Cees de Bakker – de drijvende kracht achter het standbeeld van Teun de Jager en zijn patrijshond Veldin. “In 1987 kwam het boekje van schrijver Nicolaas Beets uit. Ik had toen al vrij snel het idee dat er een beeld van Teun de Jager moest komen. Drie jaar later heb ik het voorgelegd, maar toen koos gemeente Schoorl voor een beeld van een strandvonder in Camperduin. Er was geen budget voor twee beelden.” Het plan ging in de ijskast. Tot acht jaar geleden. (tekst gaat verder onder de foto)
Wethouder Ernst Briët bedankte en prees initiatiefnemer Cees de Bakker voor zijn doorzettingsvermogen. (foto: Streekstad Centraal)
“Bergen maakte een plan voor een vernieuwd centrum voor Schoorl, en toen dacht ik ‘dit is mijn kans’. Meestal is twee procent van de aanbesteding voor beeldende kunst”, licht De Bakker toe. “Het heeft dus nog acht jaar geduurd, maar nu staat het beeld er. En ik vond dit zelf het mooiste ontwerp, dus ik ben er heel blij mee.”
Van de 26 schaalmodellen die werden ingediend werd het beeld van de kleine Teun en Veldin van Guust Persoon gekozen. “Ik ben groot fan van het Hildebrandmonument in de Haarlemmerhout, met allerlei verschillende figuren uit Camera Obscura, waaronder ook Teun de Jager. Dus toen de opdracht van gemeente voorbij kwam werd ik meteen enthousiast”, laat Persoon Streekstad Centraal weten. (tekst gaat verder onder de foto)
Kinderen van de Teun de Jagerschool zongen liederen in de volle Dorpskerk, ter gelegenheid van de onthulling van het Teun de Jagerbeeld. (foto: Streekstad Centraal)
“Ik droomde van, stel nou dat ik degene ben die dat beeld mag gaan maken. Dan voelt het of ik in de traditie sta van mijn eigen artistieke helden.” Voor het beeld koos hij zijn favoriete moment in het verhaal: het moment dat Teun en Veldin elkaar aankijken, voldaan na een succesvolle jacht. Wie weet wel net nadat ze het Klimduin af waren gekomen.
Eenmaal bij het duin mochten leerlingen van de Teun de Jagerschool het beeld samen met wethouder Ernst Briët onthullen. Dat verliep niet helemaal vlekkeloos. Ze trokken samen hard aan het touw dat het canvas doek om het beeld hield. Daar bleek een ‘normale’ knoop in te zitten die bij iedere sjor aan het touw strakker werd. “Heeft er iemand misschien een mes?”, vraagt Briët. Stilte. “Nou ja, eigenlijk is het wel mooi dat er helemaal niemand een mes bij zich heeft!”, grapt hij. (tekst gaat verder onder de foto)
Harder trekken, en nog een keer. En nog harder. De knoop van het touw beet zich in zichzelf vast. (foto: Streekstad Centraal)
Uiteindelijk komt iemand met een mesje naar voren en kan het beeld alsnog worden onthuld. Veldin is al bijna meteen populair onder de kleine kinderen om op te zitten. het blijkt precies als Cees de Bakker en Guust Persoon hoopten. Schoorl heeft er een bezienswaardigheid en twee ‘bekende Schoorlaars’ bij.
Op de doorgaans rustige Omval, verstopt in een hoekje tussen Alkmaar en de Schermer, kwamen zondagmiddag honderden mensen af. En niet voor niets: het is dit jaar precies 450 jaar geleden dat Jan Adriaanszoon Leeghwater is geboren én precies 200 jaar geleden dat het Noordhollands Kanaal werd aangelegd. Dus kon naar aanleiding van beide jubilea gesnoven worden aan de geschiedenis van beide.
En daar is animo voor, bleek zondagmiddag. “Ik vreesde dat er bijna niemand zou komen, met dit matige weer”, vertelt Noor Ney, historicus en initiatiefnemer van het evenement in de Omval. “Maar er zijn echt honderden mensen gekomen vandaag. Echt heel leuk.” (tekst loopt door onder de foto)
Noor Ney bracht de geschiedenis van de Omval zondag weer tot tot bloei (foto: Streekstad Centraal)
Sommige mensen kwamen ‘gewoon’ met eigen vervoer, maar anderen maakten gebruik van de boot die elk half uur tussen de Bierkade en de Omval voer. “Het draait vandaag om het Noordhollands Kaneel én om Leeghwater. De twee hebben raakvlakken, maar we wilden echt iets specifieks doen met het Noordhollands Kanaal. Dus er vaart de hele dag een boot van de Bierkade, over het Noordhollands Kanaal, naar de Omval. Mensen vinden dat prachtig”, vertelt Ney.
Rijpers Bart en Dirk verzorgen de boottochten met de sloep van Museum In ’t Houten Huis in De Rijp. Eigenlijk zouden ze tijdens de boottocht verhalen vertellen over het Noordhollands Kanaal en Leeghwater, maar dat zat er zondag niet in. “Met die harde wind moet ik m’n kop er goed bij houden”, zegt Bart. “Ook het aanmeren bij de Omval is lastig omdat ik een rare bocht moet maken.” Elk half uur worden er dan ook groepjes mensen met een harde klap tegen de oever afgezet bij de Omval. (tekst loopt door onder de foto)
Dirk en Bart naderen de Omval (foto: Streekstad Centraal)
Met de boot of met eigen vervoer, wie zondagmiddag de Omval binnenliep, werd ontvangen door de man hemzelf. In klassieke kledij was Jan Adriaanszoon Leeghwater naar de Omval gekomen zodat bezoekers hem, 450 jaar na zijn geboorte, konden vragen naar wie hij precies was en wat hij deed.
De in De Rijp geboren Leeghwater is een pionier in de Nederlandse waterbouwkunde. Met verschillende uitvindingen speelde hij een grote rol bij het droogleggen van meerdere polders, waaronder die in de Beemster en de Schermer.
“Hij heeft enorm veel betekend voor Nederland, zo ook voor de Omval. Hier werd vroeger het deels door Leeghwater ineens erg levendig”, legt Ney uit. “Toen de Schermer mede door zijn uitvindingen was drooggelegd, kwam daar een aardige landbouwproductie op gang. Veel van die producten moesten dan naar Alkmaar, maar via het water was er geen goede doorgang van de Schermer naar Alkmaar. Ook niet via de Omval, wat wel de meest logische doorgangslocatie zou zijn.”
“Daar bedacht men wat op”, vervolgt Ney. “Er werd een overhaal aangelegd. Schepen die vanaf de Noordervaart naar Alkmaar wilden, werden een stukje over het land getrokken en dan aan de andere kant weer in het te water gelaten. Zo kon men uit de Schermer alsnog producten in Alkmaar verkopen. De meesten noemen het nu een overhaal, maar vroeger zou het ook wel een omval worden genoemd, vandaar de naam van deze plek hier.” (tekst loopt door onder de foto)
Vroeger was de trein van zijn ouders, nu is ‘ie van hem. (foto: Streekstad Centraal)
De Omval werd dus een cruciaal punt voor vervoer van landbouwproducten en daardoor ook een levendige plek, net zoals zondagmiddag weer even het geval is. Op het veldje tussen de huizen van de Omval is er veel te beleven. Zo is er een shantykoor opgetrommeld, worden er klassieke ambachten, zoals zeisschaven, gedemonstreerd, kunnen kinderen in de zogenaamde techniekbus een eigen houten molen maken en is verspreid over het hele veld informatie te vinden over de geschiedenis van de Omval.
Maar misschien wel de meeste bekijks trekt een kleine, oude trein, die moet herinneren aan het treinspoor dat vroeger langs de Omval liep. “Ja, mensen vinden dit geweldig”, zegt Frank, trots eigenaar van de trein. “De oudere mensen laat ik rustig kijken en met de kinderen rijd ik er een rondje mee.” Zelf kan hij er ook van genieten. “Dat geluid in combinatie met de geur. Ik kan er geen genoeg van krijgen.” (tekst loopt door onder de foto)
Aan de kade van de Omval ontvangt Wim van Bokhorst, de reïncarnatie van Leeghwater, bezoekers. Hij moet z’n hoed goed vasthouden tegen de wind. (foto: Streekstad Centraal)
Even verderop geeft de Wim van Bokhorst, die Jan Andriaanszoon Leeghwater verpersonaliseert, uitleg over wie de waterbouwkundige precies was. “Ik vind de verhalen rondom zijn persoon zelf erg interessant en ik hoop dat ik die interesse vandaag ook over kan brengen op anderen.”
Bij bezoeker Aad is hij in die missie geslaagd. “Ik vind waterbeheer erg sowieso al interessant, maar na al die verhalen over Leeghwater is die interesse alleen nog maar meer aangewakkerd.”
Regenboogvlaggen wapperden in de wind en in de Langestraat in Alkmaar. Borden met krachtige boodschappen werden hoog gehouden en muziek klonk tussen de historische gevels van de binnenstad. Zaterdagmiddag vormde de Pride Walk het feestelijke én activistische startschot van de Alkmaar Pride Week 2025. Vanaf het stadhuis liepen honderden mensen – queer én allies – samen in een bonte stoet richting het Ringersplein.
De stoet startte bij het stadhuis en trok feestelijk door het centrum richting het Ringersplein. Muziek, applaus en aanmoedigingen vanaf de kant gaven de tocht extra sfeer. Veel deelnemers waren opvallend gekleed – van regenboog-capes tot zelfgemaakte protestborden. (tekst gaat door onder de foto)
Deelnemers van de stoet hadden ‘protestborden’ bij zich met verschillende spreuken om aandacht te vragen voor het feit dat nog altijd niet iedereen wordt geaccepteerd zoals diegene is. (foto: Marco Schilpp)
“Het voelt zó goed om hier te lopen,” zegt een deelnemer met een regenboogvlag om haar schouders tegen Streekstad Centraal. “Het is niet alleen een feest, het is ook een boodschap: wij horen erbij.”
Hoewel het weer zaterdag niet echt mee zat, deed dat niets af aan de inzet en uitstraling. Langs de route werd gezwaaid en gejuicht. Veel voorbijgangers pakten hun telefoon om een video of foto te maken van de langskomende stoet. Dat zien we de komende dagen zeker terug op de socials. (tekst gaat door onder de foto)
Met grote vlaggen en spandoeken was de stoet door de binnenstad van Alkmaar niet te missen. (foto: Marco Schilpp)
De wandeling eindigde op het Ringersplein, waar bezoekers terecht konden bij de Pride & Sports Queer Markt. Bezoekers konden daar meedoen aan workshops, zich laten schminken of hun outfit oppimpen bij een queer fashionkraam. Ook waren er stands van organisaties die zich inzetten voor acceptatie en veiligheid in de regio.
“Wat ik mooi vind, is dat het zo laagdrempelig is”, vertelt een bezoeker op het plein. “Mijn kinderen zijn aan het springen op het kussen, ik zit met een drankje naar een optreden te kijken, en we hebben ook nog met iemand gepraat over genderdiversiteit. Alles mag er zijn.”
Volgende week zaterdag wordt de Pride Week afgesloten met de bekende grachtenparade.
Een nat pak, modderige paden en paraplu’s die bijna uit de handen waaien – het hield de bezoekers van Bunkerdag 2025 niet tegen. Zaterdag openden meer dan zeventig bunkers de deuren voor publiek. Ook bij ons in de regio. “Sta je dan met je goeie gedrag,” grapt een man terwijl hij zijn regenjas maar weer aantrekt. “Maar ja, het is wel geschiedenis hè, dat wil je toch meemaken.”
Aan de rand van Egmond aan Zee ligt een kleine, ingetogen bunker die pas echt tot leven komt als je naar binnen loopt. In Bunkermuseum Jansje Schong wandelen bezoekers door smalle gangen waarin de tweede wereldoorlog opeens weer tastbaar lijkt. Strandversperringen, wrakstukken van neergestorte vliegtuigen, wapens, munitie en zelfs kledingstukken vertellen stuk voor stuk hun eigen verhaal.
Bijvoorbeeld over de Atlantikwall – de verdedigingslinie die de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog aanlegden langs de West-Europese kust. “Wat ik bijzonder vind,” zegt een vrouw terwijl ze aandachtig een vitrinekast bekijkt, “is hoe persoonlijk het hier wordt gemaakt. Het is niet alleen maar geschiedenis, je voelt hier ook de emoties.” (tekst gaat door onder de foto)
De bunker van Bunkermuseum Jansje Schong ligt goed verscholen in de Egmondse duinen, bezoekers moeten eerst een stukje door de duinen omhoog lopen voordat ze bij het museum uitkomen. (foto: Streekstad Centraal)
Die persoonlijke laag komt vooral tot uiting in het verhaal van Jansje Schong, naar wie het museum is vernoemd. Jansje was een jonge vrouw uit Egmond die tijdens de oorlog gedwongen moest verhuizen naar Heiloo. Ze overleed toen ze net op het moment dat een geallieerd vliegtuig neerstortte, naar buiten stapte. Een ongelofelijk wrang toeval.
“Haar uitvaart werd een manier voor honderden Egmonders om tóch terug te keren naar hun dorp, onder het mom van familiebezoek – ook al waren velen dat eigenlijk niet”, vertelt een vrijwilliger. Nog altijd is een familielid van Jansje betrokken bij het museum, evenals een vrouw die het incident als kind met eigen ogen zag. (tekst gaat door onder de foto).
Bunkerdag draait volledig op vrijwilligers. Zij vertellen vol enthousiasme over alles wat er te zien is in het museum, en de verhalen over de geschiedenis. (foto: Streekstad Centraal)
Een paar kilometer verderop, langs de Hoeverweg, stuiten bezoekers op een heel andere beleving. Hier ligt het Bunkerdorp, een complex van dertien bunkers die ooit onderdeel waren van een Flakstelling – een luchtafweerpost ter verdediging van Vliegveld Bergen. De bunkers zijn destijds gebouwd door de Duitsers en maken deel uit van Widerstandsnest 4.
Op het terrein wemelt het van de vlaggen, historische voertuigen en reenactors in uniform. Kinderen rennen met speurtochten door het zand terwijl ouders langs een gereconstrueerde Sturmgeschütz of Kübelwagen staan. “We reden langs en zagen al die vlaggen en mensen – dan móet je gewoon even stoppen,” zegt een vader die met zijn gezin een kijkje komt nemen. “Onze kinderen wilden weten wat hier aan de hand was. Nou, nu krijgen ze meteen een geschiedenisles.” (tekst gaat door onder de foto)
Het Bunkerdorp in Egmond aan den Hoef heeft flink uitgepakt met verschillende wagens, mensen in uniform, vlaggen en zelfs een speurtocht om de verschillende bunkers te verkennen. (foto: Streekstad Centraal)
Hoewel parkeren langs de weg officieel niet is toegestaan, nemen veel bezoekers het risico toch. “Ik snap het wel,” zegt een voorbijganger met een glimlach. “Het is niet elke dag dat je letterlijk in een bunker kunt stappen waar tachtig jaar geleden nog soldaten zaten.”
Het Bunkerdorp is nauw verbonden met het nabijgelegen Museum Vliegveld Bergen, dat op een steenworp afstand ligt. Hier wordt de bredere context van de luchtoorlog en het belang van de regio tijdens de Tweede Wereldoorlog inzichtelijk gemaakt. In dit museum is te zien hoe elke bom, elk uniform en elk wrakdeel een eigen verhaal draagt. Zoals een vrijwilliger eerder al tegen Streekstad Centraal zei: “Aan elk voorwerp kleeft een verhaal.” (tekst gaat door onder de foto)
Mensen van alle leeftijden kwamen een kijkje nemen bij de verschillende bunkers die hun deuren openden voor publiek. (foto: Streekstad Centraal)
Het thema ‘80 jaar vrijheid’ gaf deze editie van Bunkerdag extra lading. “Het is zonde dat het regent, maar ergens past het ook wel bij de somberheid van het onderwerp,” zei een oudere bezoeker, die zelf nog flarden van de oorlog kan herinneren. “De regen was vroeger ook geen reden om binnen te blijven.”
En zo liepen jong en oud, soms schuilend onder een paraplu, van bunker naar bunker. Niet alleen om iets te leren, maar ook om te herdenken. En vooral: om niet te vergeten.
Dit weekend staat Alkmaar volledig in het teken van kunst en cultuur. Van vrijdag tot en met zondag is er weer het jaarlijkse KunstCultuurWeekend: een evenement waar beeldende kunst en podiumkunsten samenkomen. Het hoogtepunt is de populaire kunstroute, die op beide dagen op de nodige belangstelling kan rekenen.
Tijdens de kunstroute openden verschillende locaties in en rond Oudorp en Alkmaar hun deuren voor kunstliefhebbers. Bezoekers konden zich laten verrassen door een breed aanbod aan kunstvormen, van schilderijen en beeldhouwwerken tot fotografie, keramiek en interactieve installaties.(tekst gaat door onder de foto).
Er waren langs de verschillende plekken op de route heel veel verschillende kunstvormen te bewonderen. (foto: Marco Schilpp)
Zo’n 70 (semi)professionele en amateurkunstenaars uit heel Noord-Holland doen mee aan de route, die zich uitstrekte langs zowel privéadressen als groepslocaties. Een centrale plek op de route is De Letterbak aan de Edisonweg 10, waar een grote groepsexpositie te zien is. (tekst gaat door onder de foto)
Onder het genot van een kopje koffie, of iets anders te drinken, konden bezoekers de benen wat rust geven en genieten van de live muziek die er gespeeld werd gedurende het weekend. (foto: Marco Schilpp)
Bezoekers kunnen daar ook terecht voor informatie, routekaartjes en een muzikaal intermezzo van lokale singer-songwriters. Met behulp van een kunstroutekaartje kunnen bezoekers hun eigen route samenstellen en die wandelend, met de fiets of per auto afleggen. Langs de route word op verschillende plekken live muziek ten gehore gebracht, waardoor het evenement niet alleen een visueel, maar ook een muzikaal feestje is.
Zo’n 9.000 arbeiders werkten ruim vijf jaar lang aan de aanleg, tegen slechte betaling. Niet met graafmachines – die waren er toen nog niet – maar met de schop. Het Noordhollandsch Kanaal was een gigantisch waterproject, en nu bestaat het 200 jaar. Op allerlei manieren wordt hierbij stilgestaan. Maandag gaf Bert Siezen een lezing over het kanaal in een uitverkochte Groene Zwaan in De Rijp.
“We hebben dit jaar heel veel te vieren”, vertelt Tosca Sombroek van het initiatief Jubilezing, tevens beheerder van het Rijper museum In ’t Houten Huis. “We hebben 450 jaar Leeghwater, 200 jaar Noordhollandsch Kanaal, 80 jaar bevrijding en 750 jaar Amsterdam. We dachten daarom een lezingenreeks te organiseren, want als die onderwerpen voorbij komen, die jubilea, dan raken mensen toch altijd nieuwsgierig over hoe het verhaal in elkaar zit.”
En zo werd het plan geboren om in het Rijper cultuurcentrum De Groene Zwaan vier lezingen te houden in het kader van de vier jubilea. De lezing over het Noordhollandsch Kanaal vond maandagavond plaats en werd gegeven door Bert Siezen. (tekst gaat verder onder de foto)
Tosca Sombroek, beheerder van Museum In ’t Houten Huis en betrokken bij Jubilezing, waarvan deel drie ging over het Noordhollandsch Kanaal. (foto: Streekstad Centraal)
Niet alleen vertelde hij over de ontstaansgeschiedenis, hij kwam ook met wetenswaardigheden. “Kijk dit zijn rolpalen”, vertelt hij bij een oude foto van een bocht in het kanaal. “Je ziet hier drie rolpalen langs de kant van het kanaal, en daar wordt het touw langs geleid.” In vroeger tijden werden schepen doorgaans aan een lang touw met behulp van paarden op de kade door het kanaal gesleept.
Bert Siezen is van origine geen historicus, laat staan dat hij heel veel wist van het Noordhollandsch Kanaal. Hij was biologiedocent in Schagen en rolde daarna in het museumwezen. Eerst in Schagen bij Museum Vreeburg en sinds 11 jaar bij het Zijper Museum in Schagerbrug. Hierin wordt de geschiedenis van polder de Zijpe belicht en tsja, het kanaal gaat daar dwars doorheen.
Na afloop was Siezen erg tevreden over de avond. “Het ging hartstikke leuk want de mensen reageerden goed. Er kwam respons uit het publiek en er kwamen verbeteringen.” Hij leerde zelf dus ook nog wat van de mensen in de uitverkochte Groene Zwaan. “Die dingen ga ik veranderen aan mijn lezing, want ik zal hem gerust nog wel een keer moeten houden.”
Ook de bezoekers gingen voldaan naar huis. “Ja ik vond het een hele interessante lezing, ik wist niet dat er zo veel bij kwam kijken.”