Een broodje bal voor de lunch en complimenten voor het achteruit inparkeren: de 23-jarige vrachtwagenchauffeur Kristel Klercq uit Heerhugowaard krijgt regelmatig te maken met vooroordelen. Maar daar trekt ze weinig van aan. Met trots rijdt ze voor een groot transportbedrijf in de regio. En dat kan de sector goed gebruiken, want er is genoeg werk.
Uit cijfers van het CBS blijkt namelijk dat het steeds lastiger wordt om nieuwe vrachtwagenchauffeurs te vinden in Noord-Holland Noord, terwijl de vraag naar chauffeurs nog hoog is. Hierdoor staat de arbeidsmarkt onder druk. Om mensen enthousiast te maken voor het beroep worden er instapavonden georganiseerd door het Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL).
Zo is ook Kristel in het vak gerold, legt ze uit aan NH, mediapartner van Streekstad Centraal. Vanaf jongs af aan leek het haar prachtig om zo’n bakbeest te besturen. Toch koos ze eerst voor de bakkersopleiding, maar door een meelallergie moest ze op zoek naar ander werk. (tekst loopt verder onder de foto)
Om het eens te ervaren, reed ze met een vriend mee in de vrachtwagen. “Dat was feest. Ik wilde niks anders eigenlijk”, vertelt Kristel. En door het grote tekort aan chauffeurs in Noord-Holland Noord kon ze al snel aan de slag en is ze inmiddels al bijna twee jaar chauffeur.
Opvallend is dat er de laatste jaren steeds meer vrouwen, net als Kristel, de weg op gaan. In de regio Noord-Holland Noord is 15 procent van de vrachtwagenchauffeurs nu vrouw. En dat ziet Kristel ook: “Het wordt steeds normaler dat er een vrouw op de vrachtwagen zit. Wij hebben denk ik zes of zeven meiden rijden ondertussen, en dat worden er steeds meer. Dat is alleen maar leuk natuurlijk.”
Maar er is dus nog voldoende werk, en ze raadt het iedereen aan: “Het is superleuk. Als je het eenmaal kunt en doet, wil je niet meer anders.”
Het lijkt allemaal goed te komen als het gaat om een nieuwe plek voor deKledingbank Noord-Holland Noord. Eind dit jaar moet de kledingbank de leegstaande basisschool in Egmond aan den Hoef, waar deze nu tijdelijk in is gevestigd, verlaten. De hoop is nu gericht op een pand in Alkmaar, waarover de stichting binnenkort goed nieuws over hoopt te krijgen. Anders dreigt dakloosheid en een einde als steunpilaar voor 1.100 minima.
Met zijn managementervaring en hulp van andere bestuursleden hoopt Erik Guit uit Sint Pancras de stichting te helpen aan een nieuwe plek. Guit is momenteel drie jaar vrijwilliger bij de Kledingbank Noord-Holland Noord en sinds juni zijn ze hard op zoek naar een pand.
De Kledingbank NHN kreeg de plek waar deze nu zit eerder met hulp van de gemeente, maar die heeft geen andere locatie ter beschikking. “Daarom zijn we ruim een maand geleden een doneeractie gestart”, vertelt Guit aan NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal.
Daarmee hoopt de stichting 74.500 euro op te halen, zodat twee jaar lang een pand gehuurd zou kunnen worden met een marktconforme prijs. “Dat is dan een optie als er geen pand met een maatschappelijke huur op ons pad komt”, legt Guit uit.
Guit is erg dankbaar voor de bedragen die dagelijks binnenkomen. “Dat is erg mooi, maar we zitten nog lang niet aan het streefbedrag. We voelen ons wel erg gesteund. Al die donaties geven aan dat er heel veel hartelijkheid is van mensen die ook inzien dat de kledingbank moet blijven bestaan.”
Minima in heel Noord-Holland Noord kunnen gebruik maken van de kledingbank. Voor vijf euro kunnen ze elke maand tien kledingstukken uitzoeken. Het aantal mensen dat er gebruik maakt, blijft nog altijd oplopen. “Verspreid van Den Helder tot Zaanstad zijn er ongeveer 1.100 leden en dat aantal groeit. Armoede houdt nooit zomaar op”, zegt Guit.
En juist daarom is het vinden van een nieuw pand zo van belang. “Wij dragen ons steentje bij aan de armoedebestrijding. Na het nieuws dat we hier weg moeten, hebben we best even ons koppie laten hangen en ons afgevraagd hoe het nu verder moest. Maar de kledingbank is gewoon te hard nodig en je moet nooit zomaar opgeven. We knokken keihard door.”
Hopelijk wordt dat knokken binnenkort beloond. “We hebben vorige week in Alkmaar een pand bekeken en hebben daar onze hoop op gevestigd. De locatie is perfect, het is voor meerdere jaren beschikbaar en het zit ook nog eens binnen ons budget.” Guit snapt dat ze niet te vroeg moeten juichen aangezien er meerdere mensen geïnteresseerd zijn in het pand. “Tot wij een positief telefoontje krijgen moeten we afwachten, maar het zou geweldig zijn.”
Er wordt van veel kanten hulp geboden sinds de kledingbank in nood is, merkt Guit. “Ook vanuit verhuurder en makelaars. Die blijken echt niet alleen commercieel te denken. Sommigen wilden de huurprijs zelfs halveren voor ons”, vertelt Guit. “Dat is heel fijn om mee te maken nadat de gemeenten ons in de kou lieten staan.”
Het is nu vooral afwachten en hopen op goed nieuws uit Alkmaar. Anders begint de zoektocht naar een nieuw pand opnieuw. “De zorgen over de toekomst blijven zolang niets zeker is”, stelt Guit. “De doneeractie gaat in ieder geval door aangezien we alles goed kunnen gebruiken. Ook verhuizen kost geld. Elke cent besteden we aan onze leden. Hier blijft niets aan een strijkstok hangen’, besluit Guit.
Dagenlang trainen in plaats van genieten van de zon op vakantie. Voor de 19-jarige Jort Rommel uit Limmen zag zijn zomervakantie er anders uit dan die van zijn leeftijdsgenoten. Hij deed mee aan het WK meubelmaken voor studenten in Lyon en kreeg daar een “Medal for Excellence”.
Binnen 22 uur een wijnkastje bouwen. Dat was de opdracht die de studenten moesten uitvoeren. Niet alle deelnemers wisten dat voor elkaar te krijgen. Jort kreeg het kastje net op tijd af, en daar heeft hij hard voor moeten werken. “Het was zwaar, indrukwekkend en ook erg vermoeiend. Je bent 22 uur in volle concentratie”, vertelt hij aan NH Nieuws, mediapartner van Streekstad Centraal.
Nadat Jort vorig schooljaar voor de opleiding Allround meubelmaker en (scheeps)interieurbouwer slaagde, is hij dit schooljaar begonnen aan de opleiding Werkvoorbereider meubelindustrie bij het Talland College. “Het is echt mijn passie geworden”, zegt Jort.
Tijdens de wedstrijd in Lyon ging een deelnemer uit Chinees Taipei (Taiwan) er met het goud vandoor. Jort eindigde op de tiende plaats van de 23 deelnemers en gaat naar huis met een bijzondere onderscheiding; Een “Medal for Excellence”. Er zijn maximaal 1.000 punten te behalen voor de opdracht. Bij een score van 700 of hoger krijg je een “Medal for Excellence”.
“Naast het goud, zilver en brons kan je die onderscheiding krijgen bij een bovengemiddelde prestatie”, legt Jort uit. “Ik wist dat de eerste plaats lastig ging worden, dus ik ben erg blij met deze onderscheiding.”
Of Jort volgend jaar weer een poging gaat doen tijdens het NK voor een plaatsing voor het EK of het WK? Dat weet hij nog niet. “Eerst weer volle bak aan de studie. Dan zien we later wel of ik weer mijn hele vakantie ga opofferen”, zegt Jort lachend.
“Help! Help!” klinkt het van halverwege de Alkmaarse watertoren, terwijl de brandweer met drie wagens aankomt. Maar er komt ook gelach van de twee mannen boven, en er is geen brand te zien of te ruiken. Het tweetal wacht tot hun stiefvader Arjan van de Pol ze ‘komt redden’ met de hoogwerker. Een ludieke afscheidsoefening die hij niet zag aankomen. “Ik had dit echt totaal niet verwacht.”
Het is een traditie bij de vrijwillige brandweer: ervaren rotten die na vele jaren trouwe inzet stoppen, worden door hun collega’s verrast met een ludieke laatste oefening. Brandweerwagens met flitsende alarmlichten en vellen papier met grappige kreten erop reden donderdagavond de Hooftstraat in. Arjan van de Pol lag nietsvermoedend op de bank, want hij stopt eigenlijk pas volgende week met uitrukken, geeft binnenkort nog één keer een cursus en sowieso dacht hij niet dat hij die eer zou krijgen.
“Normaal doen we dit bij alleen mensen die héél veel voor de brandweer gedaan hebben”, zegt Arjan bescheiden tegen Streekstad Centraal. Zo iemand is hij wel degelijk, vinden zijn collega’s. Wil legt het uit: “Arjan staat al ruim dertig jaar klaar voor de brandweer, in navolging van zijn vader. Hij doet vooral heel veel rondom en mét de hoogwerker. Opleidingen, en ook de uitrukken. Altijd anderen erin mee willen nemen, veel willen uitleggen, de hoogwerker is écht zijn kindje. Vandaar dat hij zijn laatste oefening heeft op de hoogwerker.” (tekst gaat verder onder de foto)
Die oefening ging overigens niet vlekkeloos, want plotseling viel de motor uit. Geintje van een collega. Iedereen op de grond grote lol natuurlijk. Nadat Arjan en zijn ‘bonuszonen’ beneden zijn gaat iedereen met elkaar op de foto.
Even later moet Arjan nadenken na de vraag of hij memorabele momenten kan noemen. Mooi of juist triest. “Ik heb een hoop mooie en trieste momenten meegemaakt”, kijkt Arjan terug. Dan komt als eerste boven de grote brand die Unil Smeermiddelen op 9 juni 2001 in de as legde. “De putdeksels vlogen omhoog.”
“Zal ik je eens wat vertellen”, breekt de vader van Arjan in. “Hij mocht eerst niet bij de brandweer! In Burgerbrug zat iemand die wilde beslíst niet dat de zoon van een brandweerman bij de brandweer kwam. Toen is-ie noodgedwongen naar Kracht & Vlugheid gegaan.” Er is enige hilariteit onder de veelal jongere collega’s, want twee vrijwillige korpsen (pa zat bij Burgerplicht), dat is láng geleden. Als ze uitgelachen zijn zegt ‘archivaris’ Wil dat zijn vertrekkende collega op 1 april 1991 toetrad. “Dat is al hééél lang geleden”, lacht Arjan hartelijk mee. (tekst gaat verder onder de foto)
Arjan weet nog hoe het voelde toen hij begon. “Dat was helemaal geweldig. Ook omdat mijn vader bij de brandweer zat. Alleen dan bij een ander korps, dus dat maakte ook wel weer een beetje strijd.” Zijn allereerste melding kan hij zich niet meer herinneren. “Maar in die tijd waren er wel paar die me bijgebleven zijn, onder andere een klapper bij de keukenboer op de hoek. Dat was een loodgieter van Van der Poll uit Langedijk, met een rood Renault Kangoo busje, dat was een van mijn eerste. ”
Arjans exit is de vierde in ruim een jaar tijd. Eind juli 2023 nam Koos Polderman afscheid, gevolgd door Max Delissen vlak voor kerst en in maart broer Marcel Polderman. Een flinke aderlating, maar er is gelukkig behoorlijk wat talentvolle aanwas. En Wil, de volgende die het langst meedraait, denkt voorlopig nog niet aan stoppen.
Zoals vele oudgedienden, blijft Arjan betrokken. Samen met ex-collega’s werkt hij aan een stichting voor behoud van de AA Ford brandweerauto uit 1930 die in de kazerne staat.
“Zo, ga jij nog op vakantie?” Oog in oog met – bijvoorbeeld – de kapper, komt zo’n vraag soms voorbij. Of onder ouders, op het schoolplein. Smalltalk. De één veert er van op, de ander loopt er op leeg. Terwijl deze ogenschijnlijk onbeduidende gesprekjes juist voor verbinding kunnen zorgen. Daarom organiseert Langedijker Gido Dirkmaat (23) Nationale Smalltalkdag. “Luchtige gesprekken kunnen juist waardevol zijn.”
“Voor mijn werk sta ik in supermarkten en geef ik kookdemonstraties of deel ik samples uit.” Bij uitstek een situatie voor smalltalk, dus Gido is inmiddels een pro op dit gebied. “Ik merk dat veel mensen behoefte hebben aan zo’n kort praatje.” De Langedijker ziet dan ook het mooie in deze “betekenisloze” gesprekken. Ze zorgen voor verbinding en er kunnen zelfs vriendschappen uit ontstaan. Daar moet ik wat mee, dacht hij.
En dat kon. Want naast zijn promotorbaan studeert Gido op de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waar hij een minor Activistische Kunst doet. “Wat zou ik graag onder de aandacht willen brengen”, vroeg hij zichzelf af. En toen kwam alles samen: het idee voor Nationale Smalltalkdag was geboren. (tekst gaat verder onder foto)
Maandagmiddag flyert de student in Alkmaar en plakt hij stickers met ‘Wat een weertje, hè’, op bushaltes, muren en waar dan ook een mens te vinden is. Zijn wens? Dat smalltalk, in al zijn onbelangrijkheid, weer belangrijk wordt. Met Nationale Smalltalkdag op 18 oktober als kers op de taart. “Mensen zitten nu toch vaak op hun mobiel, of met een koptelefoon op terwijl ze op de bus wachten.” Niet dat daar iets mis mee is, dat doet Gido zelf soms ook. “Maar ik merk zelf dat ik veel positieve gevoelens krijg van die korte praatjes en mijn medemens denk ik ook. Voor mijn gevoel heeft smalltalk een groot effect op de mentale gesteldheid. Ook een luchtig gesprek kan waardevol zijn.”
“De schoonheid van smalltalk”, gaat Gido verder, “is volgens mij juist dát het nergens over gaat. Dit zal natuurlijk verschillen per persoon, maar soms overheerst het gevoel dat alles serieus moet zijn. Er is zoveel chaos in de wereld, wie heeft er ruimte voor een onnozel praatje over het weer?” Maar smalltalk heeft weinig lading, het hoeft even niet belangrijk te zijn. “Als ik naar mezelf kijk en ik sta bijvoorbeeld in de rij bij kassa vier, dan praat ik ook liever over iets luchtigs als een voetbalwedstrijd dan dat ik daar de hele wereldproblematiek ga aankaarten.” (tekst gaat verder onder foto)
Maar goed, niet iedereen staat te springen om even te babbelen over niks. Een ander aanspreken, zeker een vreemde, kan immers spannend zijn; de kans op afwijzing loert. “En dat is ook normaal, je wilt iemands grenzen respecteren, er zijn zat mensen die liever muziek luisteren onderweg naar huis.” Maar als je die behoefte wel voelt, doe het dan gewoon. En weet je niet waarover te praten? “Het belangrijkste om te beseffen is dat als jij iets ervaart, de kans groot is dat een ander dat ook ervaart. Sta je in een museum bij een enorm kunstwerk, dan zal negen van tien mensen om je heen het met je eens zijn dat het een groot ding is.”
Hij hoopt dan ook dat iedereen die geen fan is van smalltalk, toch een uitzondering wil maken op 18 oktober. “Het zou helemaal leuk zijn als iemand zo’n sticker ziet bij een bushalte of een flyer in z’n kontzak heeft en deze dag zelf het smalltalkonderwerp kan zijn.” En anders hebben we altijd nog ‘wat een weertje’, Gido’s persoonlijke favoriet. “Want het is altijd wel ‘een weertje’ dus je kan het altijd zeggen.”
Tijdens de Spaanse invasie vocht de 16-jarige Trijn op de Alkmaarse stadsmuur tegen de Spanjaarden. Nou ja, dat is niet 100 procent zeker, maar wél dat Alkmaarse vrouwen en meisjes meevochten. Trijntje staat symbool voor hen en voor alle andere sterke Alkmaarse vrouwen en meisjes. Er komt een standbeeld van de heldin en op dit moment zijn er drie kandidaat-kunstenaars bezig met een ontwerp.
Trijn Rembrands stond tijdens 450 jaar Alkmaar Ontzet uitgebreid in de belangstelling. Er waren artistieke voorstellingen rond haar persoon en schrijfster Simone van der Vlugt pleitte in haar Ontzetrede voor een eerbetoon aan Trijntje. Daar werd enthousiast gehoor aan gegeven door inwoners én de gemeente. In november was het definitief: Trijn krijgt een monument.
In april is de Stichting Trijn Rembrands opgericht en deze week is de website trijnrembrands.nl van de stichting gelanceerd. Hierop toont de stichting haar doelen en vorderingen. Zo is te lezen dat het Stedelijk Museum het schilderij van Trijntje een prominente plek heeft gegeven tijdens een herinrichting. Ook staat er hoe het gaat met de voorbereidingen voor het standbeeld, dat bij het IJkgebouw komt te staan, ongeveer de plek waar Trijntje zou hebben gevochten. (tekst gaat verder onder de foto)
De stichting selecteerde tien kunstenaars en nodigde daar uiteindelijk drie van uit om, aan de hand van een aantal criteria, een ontwerp voor het standbeeld te maken. “Zo zal het beeld voor Trijn model moeten staan voor alle vrouwen en meisjes die hebben meegestreden voor vrijheid. Bij het zoeken naar verbinding met andere organisaties zal steeds de vraag centraal staan: wat leren wij uit de geschiedenis van Trijn over de rol van de vrouwen in onze strijd voor vrijheid, onafhankelijkheid, tolerantie en democratie?”
Nog vóór 8 oktober wordt bepaald welke kunstenaar het definitieve ontwerp mag maken. De stichting verwacht dit ontwerp ieder geval voor het einde van dit jaar te presenteren. Het beeld zelf zal rond 8 oktober 2025 onthuld worden. (hoofdfoto: Regionaal Archief Alkmaar)
Als je iemands leven kan redden, doe je dat dan? Ook als je daarvoor met je handen in de buurt moet komen van borsten? Daar komt soms toch wat aarzeling en schaamte bij kijken, met #metoo nog vers in het geheugen. Maar dat is niet de enige reden dat reanimatietrainer Marjolijn Rodenburg oefenpoppen met borsten heeft aangeschaft.
Reanimatieschaamte. Marjolijn wist al langer dat het een ding was. Jarenlang werkte ze als verpleegkundige op de hartbewaking en deed veel reanimaties. Inmiddels traint ze anderen dit te doen. “En tijdens die trainingen hoorde ik dat veel mensen – vooral mannen – het toch moeilijk vonden om vrouwen te reanimeren. Soms moest ik mensen echt overtuigen”, vertelt ze aan Streekstad Centraal. (tekst gaat verder onder foto)
Afgelopen maandag was er in Heerhugowaard zo’n cursus – aangeboden door Marjolijns bedrijf en Univé – waarbij reanimatieschaamte centraal stond. Hier waren dan ook poppen met borsten, om te oefenen en aarzeling weg te nemen. Dat kan levens redden. Uit onderzoek van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC) blijkt namelijk dat er bij mannen in 74 procent van de gevallen direct gereanimeerd wordt, maar bij vrouwen is dit 69 procent.
“Het is niet alleen borstenschroom”, vertelt Marjolijn, “een hartinfarct kwam vroeger ook gewoon vaker voor bij de man.” We zijn het ritmisch duwen op vrouwenlijven simpelweg minder gewend, dus. “En als een vrouw neervalt op de werkvloer wordt ook vaak een vrouwelijke collega erbij geroepen. Mannen durven het minder en #metoo heeft dat verergerd.”
Daar komt nog bovenop dat vrouwen meestal heel andere klachten ervaren bij hartproblemen dan mannen. “Als een vrouw valt denken mensen sneller: oh, ze valt flauw. Veel mensen weten de verschillen in klachten ook niet. Mannen grijpen bijvoorbeeld vaker gericht naar het hart, ervaren pijn op de borst. Maar bij vrouwen zijn de klachten bij een hartinfarct soms vager.”
Vermoeidheid, misselijkheid, angst en onrust, pijn in de arm en tussen schouderbladen of zelfs maagklachten kunnen een indicatie zijn voor een hartaanval bij vrouwen. “Het vrouwenhart is anders dan dat van mannen. Daar wordt nu nog onderzoek naar gedaan, maar we weten wel dat vrouwen meer last hebben van krampen in de kleine bloedvaten van het hart en dat er bij mannen juist vaker sprake is van stolsels in de grote kransslagaderen.”
Hoe je deze genderspecifieke klachten kan herkennen en welke risicofactoren vrouwen hebben, was dan ook onderdeel van de workshop afgelopen maandag. “De cursisten waren heel blij dat er vrouwenpoppen lagen. Dat wisten ze niet en sommigen, voor wie deze cursus een herhaling was, hadden dat nog nooit meegemaakt.” In tegenstelling tot de klachten verloopt het reanimeren van mannen en vrouwen overigens wél hetzelfde. (tekst gaat verder onder foto)
De onzekere gevoelens bij het reanimeren van vrouwen lopen nog meer op wanneer er een AED (defibrillator, red.) moet worden ingezet. “Dat moet namelijk op een ontbloot bovenlichaam, ook zonder bh. Dit moeten mensen gewoon leren durven en dat doen ze in zo’n cursus: durf te handelen.”
Dat leren is een kwestie van wennen. En wennen kost tijd. “Als je alleen al googelt op hartaanval zie je alleen maar mannen die naar hun hart grijpen. Lekker feministisch”, lacht ze. Kortom: Marjolijn maakt zich hard voor het hart van de vrouw. “Maar vrouwen mogen zelf ook wat mondiger worden als het niet pluis voelt”, wil ze nog toevoegen. Ze zoeken vaak te laat hulp en hun hartklachten worden soms te makkelijk gewijd aan bijvoorbeeld een burn-out. “Je moet er echt zelf achteraan.”
Over de huisvesting van statushouders in gemeente Castricum is een hoop te doen geweest. Over welke locaties, en de leefbaarheid daarvan. Zo was het al niet prettig wonen in het bedrijfspand aan de Stetweg in Bakkum, en toen was er ook nog eens een paar keer lekkage. Vanuit de gemeenteraad werd uitleg verlangd. Het college laat weten dat de eerste lekkage gefikst is. De tweede keer is mogelijk opzettelijk wateroverlast veroorzaakt.
Inmiddels wonen er zo’n twee maanden zo’n twintig statushouders in een pand waar landbouwmachines werden verkocht, met daarin een grote showroom. Dat klinkt niet bepaald aanlokkelijk om in te wonen en dat is het ook niet. Na ongeveer een maand kwam daar na een fikse regenbui lekkage bij. Volgens het college ging het om een verstopte regenwaterafvoer en die is daarna al snel vrij gemaakt.
De tweede melding van wateroverlast in het pand was echter niet het gevolg van een lekkend dak. Verder onderzoek was nodig om uit te vinden wat er dan wel loos was, en daaruit kwam naar voren dat er ook geen lekkende waterleidingen of overlopende toiletten waren.
Wat wél het geval was: iemand is met een brandslag op de eerste verdieping in de weer geweest. Stille getuigen zijn het verbroken zegel en het spuitstuk dat niet meer in zijn houder hing. Mogelijk is er dus opzettelijk wateroverlast veroorzaakt. (tekst gaat verder onder de foto)
Het is niet duidelijk of nog uitgezocht wordt of inderdaad iemand de brandslang heeft gebruikt, en waarom dit dan zou zijn gedaan. De BUCH-woordvoerder voor gemeente Castricum kon hier nog geen antwoord op geven.
Kleurrijke ‘wijkmoeder’ Karin van der Vliet (60, “maar zo voel ik me niet”) deed al veel voor Dijk en Waard, maar daar kon best nog wat bij. Toen ze hoorde over het Ogen & Oren project in Winkel, wist ze: dat kunnen we hier ook gebruiken. Dat zij het zou coördineren was dan ook meer dan logisch: “De mensen weten me altijd te vinden.”
Karin mag je gerust een duizendpoot noemen. Naast raadslid bij Lokaal Dijk en Waard houdt ze zich ook bezig met sociaal werk, deed ze jarenlang de knutselclub en zamelt ze in voor de voedselbank. Vrijwilliger hier, luisterend oor daar; de lijst met haar bezigheden gaat eindeloos door. En door al die ervaring is ze een schakel tussen de gemeente, politie en inwoners. Iedereen kent haar wel en zij kent iedereen.
Dat zij het Ogen & Oren project zou coördineren was dan ook voor de hand liggend. Het project loopt nu een klein half jaar en draait op vrijwilligers die meermaals per week door wijken in Dijk en Waard wandelen – altijd in koppels. Zien ze iets dat niet klopt? Dan wordt dat gemeld. “De wandelaars zijn de ogen en oren voor de politie: ze nemen waar, signaleren en geven door.” Maar soms betekent waarnemen ook actie ondernemen. “Als iemand bijvoorbeeld een ladder tegen zijn huis heeft staan, dan bel je aan en zeg je: dat is niet zo handig, want zo is het huis inbraakgevoelig.” Maar ook bijvoorbeeld niet brandende lantaarnpalen worden gemeld of losse stoeptegels. (tekst gaat verder onder foto)
Lantaarnpalen, tegels, het klinkt allemaal nog redelijk onschuldig. “Maar soms heb je te maken met hangjongeren, die zitten dan op het dak van een huisje in een speeltuin. De mensen die rondlopen en dat zien, melden dat aan mij. Ik zet het dan in de Fixi-app zodat boa’s daar op kunnen inspelen.”
De Fixi-app is een meldsysteem voor inwoners om problemen in de wijk aan te geven. Hoe snel zo’n melding wordt opgepakt, hangt af van het probleem. “Staat er een kapotte fiets bij een bushalte, dan maak ik een foto en hangt er al snel een briefje aan.” Maar een melding over bijvoorbeeld overhangend groen duurt dan weer wat langer, omdat de gemeente dat dan bij een ander moet uitzetten. (tekst gaat verder onder foto)
Naast de Fixi-app is er ook een groepsapp voor de deelnemers van het project, waar ook iemand van jongerenwerk in zit. “Want soms durven mensen deze jongeren niet aan te spreken, straks heb je een mis tussen je ribben.” Aanspreken is dan ook niet verplicht, zegt Karin. “Alleen als het goed voelt.” Karin meldt zelf heel veel, ook voor mensen die de app niet snappen. Soms weten de mensen haar zelfs beter te vinden dan de wijkagent. Vrij is ze dan ook nooit écht. “Zelfs in de vakantie staan ze voor mijn deur.” En dat vindt ze juist geweldig.
Voorlopig is Karin dan ook niet klaar met haar bijdrage aan de buurten en wijken. “Als je leuke dingen doet, kost het weinig energie”, zegt de zestiger. “Zo was ik gisteren op de kermis en dan spreek ik wat jongeren aan. Eén van hen gaf me zo’n plastic eendje. ‘Mevrouw, u bewaart ‘m wel, hè! Ik zie u vaker op Facebook dan m’n eigen moeder.'” (tekst gaat verder onder foto)
Het Ogen & Oren project is naarstig op zoek naar meer vrijwilligers. Voel je je geroepen? Dan kun je mailen naar Karin.
Wanneer je besluit om je huis te verbouwen, is het belangrijk om goed na te denken over wat je met het afval gaat doen. Het is verleidelijk om alles zomaar weg te gooien, maar dit is niet altijd de meest verantwoorde optie. In dit artikel geven we je tips over hoe je op een slimme manier om kunt gaan met het afval dat vrijkomt bij een verbouwing.
Het belang van het scheiden van afval
Een van de belangrijkste dingen die je kunt doen tijdens een verbouwing is het scheiden van afval. Door afval te scheiden in verschillende categorieën kun je ervoor zorgen dat het afval op een milieuvriendelijke manier wordt verwerkt. Denk aan hout, glas, plastic en puin. Op deze manier kunnen grondstoffen worden hergebruikt en wordt de hoeveelheid restafval geminimaliseerd. Het huren van verschillende containers zorgt ervoor dat het afval vanaf het begin goed gescheiden wordt en makkelijker gerecycled kan worden.
Voordelen van het huren van afvalcontainers
Een handige manier om afval te scheiden tijdens een verbouwing is door het huren van afvalcontainers. Het is belangrijk om verschillende containers te plaatsen voor verschillende soorten afval. Hierdoor kun je eenvoudig het afval scheiden en zorgen voor een efficiënte verwerking ervan. Zo kun je bijvoorbeeld een grofvuil container huren voor het grotere afval, zoals meubels en apparaten die niet meer bruikbaar zijn. Ook is dit handig voor allerlei sloopafval. Het huren van afvalcontainers tijdens een verbouwing heeft verschillende voordelen. Allereerst zorgt het ervoor dat je op een georganiseerde manier kunt omgaan met het afval dat vrijkomt. Daarnaast kun je door het scheiden van afval besparen op de kosten voor afvalverwerking. Dit komt doordat gescheiden afval gemakkelijker te verwerken is dan gemengd afval.
Draag je steentje bij aan het milieu
Het scheiden van afval en het huren van afvalcontainers draagt bij aan een milieuvriendelijke verbouwing. Containers zorgen ervoor dat je op een verantwoorde manier kunt omgaan met afval. Hierdoor kun je ervoor zorgen dat grondstoffen worden hergebruikt en dat de impact op het milieu wordt geminimaliseerd. Op deze manier draag je bij aan een duurzamere leefomgeving voor toekomstige generaties.
Tips voor een duurzame verbouwing
Naast het scheiden van afval en het huren van afvalcontainers zijn er nog meer manieren om op een duurzame manier te verbouwen. Zo kun je bijvoorbeeld kiezen voor materialen die duurzaam zijn geproduceerd en die gemakkelijk kunnen worden gerecycled. Daarnaast kun je ervoor kiezen om energiezuinige apparaten te gebruiken en te investeren in isolatie om energieverbruik te verminderen. Het is ook belangrijk om goed te plannen om zo onnodig afval te voorkomen. Zo komt het weleens voor dat mensen te veel bouwmaterialen in huis halen. Uiteindelijk worden deze materialen niet gebruikt en zelfs weggegooid. Dit kan voorkomen worden door van tevoren goed te berekenen hoeveel materiaal je nodig hebt voor de verbouwing. Het is ook belangrijk om gebruik te maken van duurzame materialen. Deze materialen zijn geproduceerd met respect voor het milieu en daardoor ook minder belastend. Ga ook voor bouwmaterialen waar geen of weinig verpakkingsmateriaal omheen zit. Dit kun je doen door in bulk te kopen of gebruik te maken van herbruikbare verpakkingen.