Eindeloze bossen. Heide, droge vegetatie. Gemeenten als Bergen, Castricum en Heiloo zijn mede door hun natuurlijke karakter zo aantrekkelijk, maar al die natuur kan óók een kostenpost worden als het gaat om brandveiligheid. Om natuurrijke gemeenten te helpen vraagt de Provincie Noord-Holland bijna een miljoen euro van het Rijk.
944.984 euro. Met dat bedrag hoopt de provincie een flinke geldpot te vullen, waar gemeenten met veel natuur gebruik van kunnen maken. Zo kan die natuur worden beschermd tegen brand. “Vanwege klimaatverandering heeft Nederland vaker te maken met droge periodes”, verklaart de Provincie Noord-Holland. “Met het toenemende risico van natuurbranden is extra inzet nodig.”
Het geld kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het aanleggen van bluswatervoorzieningen. Daar wil onder meer Castricum werk van maken. De gemeente Schagen wil met brandsingels de reactor in Petten beter gaan beschermen. (tekst gaat door onder de foto)
Natuurbranden kunnen snel om zich heen grijpen. Gemeenten investeren om dat te voorkomen. (foto: Streekstad Centraal)
Bergen wil verder aan de slag met de overgang van naaldbos naar loofbos. Een loofbos, met meer begroeiing op de bodem, is ‘minder brandbaar’, legt de provincie uit. Juist in Bergen en Schoorl is al veel geïnvesteerd na de serie bosbranden enkele jaren geleden.
Het gevraagde geld is al gereserveerd door het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Dat zette in totaal 8 miljoen opzij. Noord-Holland hoopt dus een deel van dat budget te kunnen gaan gebruiken voor de eigen natuur.
Een deel van de Hoogeweg, aan de zuidkant van Heiloo, zal maandag 9 september even autovrij zijn. De weg wordt dan namelijk opengebroken voor werkzaamheden aan elektriciteitskabels. Opvallend is dat nog niet duidelijk is hoe lang deze werkzaamheden gaan duren. “De aannemer zet erop in de afsluiting zo kort mogelijk te laten duren.”
Het gaat om het deel van de Hoogeweg tussen de Vennewatersweg en de Kapellaan. Daar moeten stroomkabels worden omgelegd. Omdat het vooraf moeilijk in te schatten is hoe eenvoudig die kabels worden bereikt, kan de gemeente nu nog niet zeggen hoe lang het werk gaat duren.
“Dit wordt duidelijk zodra de weg open ligt”, laat de gemeente Heiloo weten. Als de kabels slecht bereikbaar zijn kost dat nu eenmaal veel extra tijd. Wel wordt er dus alles aan gedaan om de overlast te beperken.
Tijdens de afsluiting blijft de Hoogeweg wel gewoon toegankelijk voor wandelaars, fietsers en bromfietsers. Auto’s kunnen omrijden via de Kennemerstraatweg of, aan de andere kant van de spoorlijn, via de Westerweg.
Oversteken is volgende week even niet mogelijk als er bij Noord-Scharwoude wordt gewerkt aan nieuwe verkeerslichten. Die zullen werken met ledlampen en passen in de duurzame ambities van de Provincie Noord-Holland. Tijdens de werkzaamheden wordt het autoverkeer ’s avonds omgeleid, overdag is de kruising wel open.
Het gaat om de kruising van de N242 en de N504 in Heerhugowaard, ter hoogte van de Roskamsluis en de bebouwde kom van Noord Scharwoude en Oudkarspel. Daar wil de Provincie Noord-Holland werken aan een ‘groene’ toekomst, al zullen de lichten ook in de toekomst nog geregeld op rood staan. “De verkeerslichten op het kruispunt zijn oud”, schrijft de provincie. “Ze worden vervangen en voorzien van ledverlichting.”
Die nieuwe verlichting is energiebesparend en dat maakt deze investering duurzaam, legt de provincie uit. “De provincie wil dat de provinciale infrastructuur in 2030 energieneutraal is.”
De werkzaamheden beginnen op maandag 9 september. Dan is de kruising vanaf 19:00 afgesloten, tot de volgende morgen 5:00. Dat is ook de volgende dagen zo, tot zaterdag 14 september 5:00. Het autoverkeer van Noord-Scharwoude richting Waarland en omgekeerd wordt dan omgeleid over de Oude Provincialeweg en de Spoorstraat. Vanuit Heerhugowaard rijdt het verkeer via de Pannekeetweg, Hasselaarsweg, Middenweg en het Verlaat, en omgekeerd. Fietsers kunnen blijven doorfietsen.
Tijdens de Open Monumentendagen zullen heel wat Alkmaarders er weer een kijkje gaan nemen: de Molen van Piet. Hoog torent de molen uit over het bolwerk, maar niet hoog genoeg, zo bleek eerder al. De wieken vangen onvoldoende wind en dus moet het park rondom de molen op de schop. “Moeten we al die bomen wel terugplaatsen?”
In het Alkmaarse stadhuis woedde dinsdagavond een ‘stammenstrijd’. Hoge bomen vangen te veel wind, had het college eerder al vastgesteld, er moet flink gekapt gaan worden rondom de Molen van Piet. Maar er komen bomen voor terug, beloofde het college. Of dat ook de goede bomen waren, en of dat niet goedkoper kon, dat was voer voor discussie.
De Partij voor de Dieren opende die discussie met een kritische noot over de gekozen soorten. Het college wil bomen terug planten die ‘invasief’ zijn, stelde Sarah Pesie. “We hebben eigenlijk nooit het kappen gewild”, bracht zij in herinnering. Maar als het dan toch moet, dan wel met ‘bomen die hier echt horen’, aldus PvdD.
Wethouder Jasper Nieuwenhuizen reageerde geschrokken op dat punt. Hij zegde toe er nog eens extra naar te kijken. Voor het overige verdedigde hij de keuze van het college om meer dan zes ton uit te trekken voor de herinrichting van het bolwerk: “Ook het bolwerk is een monument!”(tekst gaat door onder de foto)
Wethouder Jasper Nieuwenhuizen.
Het college vraagt de raad om steun te geven aan een investering van 625.000 euro. Maar voor de volledigheid stuurde het college ook een goedkopere variant mee, à 460.000 euro. Maar liever ging het college voor luxe, was daarbij de gedachte.
625.000 euro, dat is anders wel ‘écht veel geld’, vond Erik Regterschot van de ChristenUnie. Hij kreeg bijval van het CDA: “Het mag een tikkeltje minder”, reageerde Frits Jonk. En ook de VVD, toch de partij die ooit over de te hoge bomen was begonnen, toonde zich zuinig: “Voor de VVD hoeft het allemaal niet zo duur te zijn”, zei Johan Gunst.
Van de linkse partijen had het om te beginnen al niet gehoeven, bracht Roy Seignette van GroenLinks nog maar eens in herinnering. Maar nu de bomenkap dan tóch onafwendbaar is, dan wil hij er ook best in investeren. “We willen liever zorgen dat we er ook wat voor terugkrijgen.”
Jelle Wittebrood van Forum voor Democratie vond dat die nieuwe bomen toch wel erg in de papieren begonnen te lopen. “Zijn bomen een ton waard?” wierp hij op. “Moeten we al die bomen wel terugplaatsen?” (tekst gaat door onder de foto)
De molen is niet uit het Alkmaarse stadsgezicht weg te denken. (foto: Streekstad Centraal)
Maar een goedkopere variant heeft niet de voorkeur, zei wethouder Nieuwenhuizen daarover. Hij roemde juist het historische karakter van het bolwerk, aangelegd in Engelse landschapsstijl. Die monumentale stijl sluit aan bij de rest van dit geliefde groene randje van de oude binnenstad.
Hoewel de wethouder complimenten kreeg voor zijn uitleg en verdediging, werd dinsdagavond wel duidelijk dat molen en bolwerk voor Alkmaar méér zijn dan een ‘hamerstuk’. De raad zal de kwestie daarom nog nader bespreken. Dan komt het college ook terug op de vermeende ‘invasieve soorten’ waar de PvdD op wees.
Henk Adriaanse van coalitiepartij OPA relativeerde de hoge kosten nog wel. “Het wordt over 40 jaar verdeeld”, wist ‘financiële man’ Adriaanse. Op jaarbasis is het verschil tussen de dure en de goedkope variant dus ‘niet substantieel’. “En daar komt iets heel moois voor terug.”
Een roze aanhanger met het opschrift ‘Suikerspin’ ligt op zijn kant. Daarachter een steeds langere rij auto’s. Dat was vrijdagochtend het beeld op de A9 richting Amsterdam. Gewonden vielen er niet, maar de verkeershinder was groot.
De auto met aanhanger raakte vrijdag ter hoogte van Heiloo geschaard. De aanhanger viel daarbij om, zodat het ook echt niet mogelijk was verder te rijden, of ruimte te maken. De spitsstrook kon nog wel worden gebruikt, maar vertragingen vielen niet te voorkomen.
Een berger was dus nodig om de weg weer vrij te maken. De files verspreidden zich vanaf de A9 over de N9 en met name de N242.
In korte tijd zijn drie auto’s in vlammen opgegaan. In dezelfde wijk, dicht bij elkaar ook. Heerhugowaarders maken zich zorgen, dat blijkt wel uit de reacties. De politie onderzoekt de zaken en roept mensen op om eventuele informatie te delen. “Er gaat veel verloren in een brand.”
In de nacht van maandag 19 op dinsdag 20 augustus ging het mis in Metiusstraat in Heerhugowaard. Een auto waarvan buurtbewoners niet eens wisten van wie hij was ging in vlammen op. Niet veel later, in de nacht van donderdag 22 augustus, gebeurde hetzelfde met een auto die in de Staringlaan stond geparkeerd. En deze week was het raak in de nacht van maandag op dinsdag, deze keer in de Gezellestraat. (tekst gaat door onder de foto)
De auto in de Metiusstraat was niet meer te redden door de brandweer.
Dat buurtbewoners daar een patroon in zien, dat is goed te begrijpen, reageert de politie desgevraagd. “Maar de rechercheurs die met de zaken bezig zijn, hebben geen indicatie dat deze branden met elkaar te maken hebben”, relativeert woordvoerder Sofie van Hamersveld. De politie behandelt de branden dus als afzonderlijke zaken.
“Zo’n onderzoek duurt best wel een tijdje”, licht de woordvoerder toe. Een brand is nu eenmaal verwoestend, veel mogelijke sporen gaan in de vuurzee verloren. Dat maakt het voor de politie extra uitdagend.
“De rechercheurs bekijken beelden die van de brand zijn gemaakt”, legt de woordvoerder uit. “Daarom is het ook altijd nuttig als mensen zulke beelden met ons delen.” Daarbij kan het ook gaan om beelden die door een deurbelcamera zijn gemaakt. (tekst gaat door onder de foto)
De Gazellestraat dinsdagmorgen. Weer een auto die werd verwoest door brand.
De politie is ook alert op kopieergedrag. Zogenoemde ‘copycats’ raken geïnspireerd door een brand en stichten er zelf ook één. “Een brand kan vele oorzaken hebben”, voegt de woordvoerder nog toe. De manier waarop de brand is begonnen zegt iets over de ‘modus operandi’ van de dader. Dat wordt allemaal zorgvuldig uitgezocht.
De woordvoerder roept mensen daarom op om zo veel mogelijk informatie te delen met de politie. Dat kan ook anoniem.
Bezorgde buurtbewoners geeft de politie nog wat praktische tips mee. “Parkeer de auto onder een lantaarnpaal. Laat er geen waardevolle spullen in achter. Ga bij een buurtwhatsappgroep. En bel meteen 112 bij brand.”
In de maand september zijn er in heel Nederland open dagen op wijngaarden, om de nationale wijnbouw in het zonnetje te zetten. Ook Wijndomein ‘De Koen’ in Zuid-Scharwoude opent de deuren en wel op zaterdag 21 en zondag 22 september.
Nederland is vanouds misschien geen wijnland, toch worden er de laatste jaren steeds meer en ook steeds betere wijnen gemaakt. Dat is vooral een gevolg van veredeling van druivenrassen, legde eigenaar Pieter de Boer al eens uit aan Streekstad Centraal. Daardoor zijn er nu druiven beschikbaar die ook in de Nederlandse omstandigheden goed gedijen.
Tijdens de Open Dagen krijgen bezoekers een indruk van de typische werkzaamheden op een wijngaard. Wijndomein ‘De Koen’ is namelijk een echte wijngaard, waar de druiven groeien in Langedijker grond. Uiteraard kan er ook van de wijnen geproefd worden. In verschillende stands wordt uitleg gegeven over het proces van druiven telen en wijn maken. Ook kunnen er flessen worden gekocht.
De Open Dagen zijn op zaterdag 21 en zondag 22 september. Wijndomein De Koen gaat op die dagen open om 13:00 uur en sluit weer om 17:00. Voor meer informatie, zie de website van Wijndomein De Koen.
Wie op het juiste moment voorbijfietst zou kunnen denken dat het een theaterspektakel betreft. Als een wervelende Hans Klok komt Victorientje achter witte wolken tevoorschijn. Maar die witte rook, dat zijn eigenlijk verfdeeltjes. Aan Victorientje wordt namelijk hard gewerkt. “De sokkel was er slecht aan toe.”
Het is nog volop zomer, toch duurt het niet eens zo heel lang meer tot de viering van Alkmaars victorie, op 8 oktober. Victorientje is traditioneel het middelpunt van de herdenkingsplechtigheid aan de vooravond van 8 oktober. “Dan is ze er weer in vol ornaat”, verzekert een woordvoerder van de gemeente als Streekstad Centraal navraag doet. We hoeven ons geen zorgen te maken, benadrukt zij: “Het gaat goed met Victorientje!”
De witte schermen blijven wel nog even staan. “Het onderhoud duurt zes tot acht weken”, krijgen we desgevraagd uitgelegd. “Het wordt uitgevoerd door Kunstwacht.” (tekst gaat door onder de foto)
Joram (links) en Ed werken aan de sokkel van Victorientje, waarvan de oorspronkelijke kleur langzaam zichtbaar wordt. (foto: Streekstad Centraal)
In het park zijn Ed en Joram van Kunstwacht druk bezig met water. “De verflagen moeten eraf”, legt Joram uit. Hij blijkt de ‘rookmachine’ te bedienen, met warm water wordt de verf weggespoeld. “Kijk, het zijn heel veel lagen door elkaar. Heel veel restauraties. Maar het zijn helaas allemaal soorten verf geweest die geen lucht doorlaten.”
En dat is niet goed voor Victorientje. De sokkel, gemaakt van rode zandsteen, kan door deze verflagen niet ademen. De buitenlaag wordt uiteindelijk bobbelig en lelijk. “Er komt nu een andere verf op die wél ademt”, vertelt Jorams collega Ed. Met die verf erop kan de sokkel er weer een tijd mee.
Maar eerst moeten de oude lagen er dus helemaal af. “Je ziet de rode kleur al”, wijst Ed. De steensoort is afkomstig uit Schotland of Ierland en verkrijgt die typische kleur door een natuurlijk roestproces. (tekst gaat door onder de foto)
De dikke verflaag bladdert af als een soort koek. (foto: Streekstad Centraal)
Ook het wapenschild is onderdeel van het project. Daarvan zal een replica worden vervaardigd. “We maken een mal, ja”, bevestigt Ed. “Gisteren hebben we dat al geprobeerd, maar het resultaat was niet goed. Zoiets luistert heel nauw.”
Het wapenschild zal nu eerst helemaal worden gerestaureerd. Als dat werk gedaan is, komt er een nieuwe mal van. Die mal kan worden gebruikt voor een replica, zodat er in de toekomst een ‘back-up’ van het wapenschild voorhanden is. (tekst gaat door onder de foto)
Joram is goed bekend met Victorientje, hij heeft haar eerder al haar destijds afgebroken arm teruggegeven. (foto: Streekstad Centraal)
Ed en Joram komen niet uit Alkmaar. Kunstwacht is een bedrijf uit Delft, gespecialiseerd in het onderhoud van kunstwerken in de buitenlucht. Dat ze geen Alkmaarder zijn, betekent tegelijk níét dat de mannen het verhaal achter Victorientje niet kennen. “We komen hier elk jaar”, vertellen ze. “Voor de herdenking knappen we het beeld altijd op.”
Maar nu zijn ze er dus net even langer. Goed dat de gemeente hier geld voor vrijmaakt, vinden de mannen. Want als het nu niet goed gebeurt, heb je in de toekomst misschien wel grotere problemen.
“Maar het is niet alleen onderhoud wat we doen. Ik heb de arm ook al eens gerepareerd”, wijst Joram. “Die was eraf. Vandalisme. Zie je het? Nee? Gelukkig maar. Dan heb ik mijn werk goed gedaan!”
Tijdens de Alkmaarse Pride-week was er speciale aandacht voor weerbaarheid. ‘Overal Jezelf Kunnen Zijn’, dat is soms ook echt een kwestie van jezelf verdedigen. Vanaf woensdag 4 september kunnen geïnteresseerden daar verder aan werken in de Wijkboerderij Alkmaar, bij park Oosterhout.
Streekstad Centraal woonde de weerbaarheidstraining tijdens de Pride-week bij. Ze krijgen deze nazomer een vervolg. “Iedereen moet zichzelf kunnen zijn, ongeacht geloof, kleur, seksualiteit, gender identiteit en/of -expressie”, stelt de organisatie. De trainingen geven de deelnemers meer controle over hun eigen veiligheid.
Het gaat om zes trainingsavonden, de eerste is op woensdag 4 september, om 18:00. De laatste is op woensdag 9 oktober. Bij deze training zullen deelnemers ook van een maaltijd kunnen genieten. De andere trainingen beginnen om 19:00. Meer informatie op de website van Overal Jezelf Kunnen Zijn.
Al 25 jaar is de kermis van Alkmaar ook de kermis van Sander Willemstein. Namens Buro de Kermisgids regelt hij wat er voor een kermis geregeld moet worden, in goede samenwerking met de gemeente. Die verraste Willemstein met een eervolle extra taak: hij mag ter ere van zijn jubileum de kaasbel luiden. “Ik kan goed met Alkmaarders, je weet wat je aan ze hebt.”
Het luiden van de kaasbel, dat is een ‘hele eer’, zegt Willemstein als Streekstad Centraal hem erover spreekt. “Ik ken de kaasmarkt, ik ken de kaasdragers”, vertelt hij. De Alphenaar heeft de kaasstad in de 25 jaar dat hij hier de kermis organiseert duidelijk leren kennen en waarderen. “Ik kom graag in Alkmaar, ja. Niet alleen voor de kermis. ook in de rest van het jaar ben ik hier te vinden.”
Maar deze weken is dat natuurlijk wel waar alles om draait: die kermis. Buro de Kermisgids begeleidt gemeenten in heel Nederland bij het organiseren van kermissen. Daar komt nu eenmaal veel bij kijken. “Ik ken de ondernemers, als Buro de Kermisgids zitten wij er middenin”, legt Willemstein uit. (tekst gaat door onder de foto)
De opbouw van de Alkmaarse zomerkermis begon dinsdagavond al. Maar de voorbereidingen duren nog veel langer. (foto: Streekstad Centraal)
Eén jaar probeerde Alkmaar het zónder Willemstein. De gemeente wilde de kermis graag eens helemaal zelf organiseren. Maar dat liep toch niet op rolletjes. “Het ging dusdanig verkeerd dat ze de meerwaarde van ons daarna wel inzagen”, zegt Willemstein daar nuchter over. Nu is de samenwerking goed. “Alkmaar is echt een gemeente die meedenkt.”
Dat wordt bevestigd als Streekstad Centraal spreekt met ‘kermiswethouder’ Christian Schouten. “Het is echt een samenwerking die goed loopt, ja. Daarom willen we Sander ook echt even in het zonnetje zetten! Hij is al een kwarteeuw betrokken”, vertelt de wethouder. “Het is écht samenwerking. Zo’n langjarig verbond werpt zijn vruchten af.”
De wethouder laat niet na om ook het belang van de Alkmaarse kermis te benadrukken. “We willen een mooie, gezellige, fijne, betaalbare kermis; kwaliteit boven kwantiteit”, zegt hij. “En daarvoor heb je dat samenspel nodig.” Dat samenspel, dat kan niet zonder Sander Willemstein. (tekst gaat door onder de foto)
Een argeloze voorbijganger ziet het niet, maar voor de organisatie van de kermis zijn dit soort streepjes onmisbaar: iedere exploitant weet daarboor vrijwel op de centimeter nauwkeurig waar de attractie moet staan. (foto: Streekstad Centraal)
Al als jonge jongen was Willemstein veel op de kermis te vinden. Ook toen niet alleen vóór, maar ook áchter de schermen. “Mijn vader werkte al voor hetzelfde bedrijf, hij regelde de stroomvoorzieningen”, brengt Willemstein in herinnering. “Ik ging vaak met hem mee. Dan gingen we samen ‘stroom maken’ op de kermis.”
En ook bij stroom draait het natuurlijk om contact. Willemstein leerde al vroeg de mensen achter de kermis kennen. Een wereldje op zich, altijd op reis, toch hecht – en met een eigen humor, een eigen manier van doen. “De directeur kwam op een gegeven moment zelf naar mijn vader: die kermis, is dat niks voor je zoon? Zo ben ik er ingerold.”
Het is niet zo dat Willemstein zelf de hele dag in attracties zit, zijn werk zit toch anders in elkaar. Zomaar even één lievelingsattractie aanwijzen, dat vindt hij moeilijk, zegt hij als Streekstad Centraal hem daarnaar vraagt. Hoewel… “Nee, toch gewoon de breakdance, denk ik. Een all time favourite.” (tekst gaat door onder de foto)
De breakdance is de ‘all time favourite’ van Sander Willemstein. Dit jaar staat er voor het eerst een extra grote versie op de Alkmaarse kermis.
De Alkmaarse kermis is wat Willemstein betreft uniek. Een echte stadskermis, tussen de historische gevels, maar tegelijk wel een grote kermis met plek voor spectaculaire attracties.
Willemstein roemt de samenwerking met ‘marktmeester’ Bas van der Molen en diens mede-coördinator Marije Zijlmans. Er is echt een team dat voor de kermis zórgt, merkt hij. “Alkmaar houdt rekening met de kermis.”
Dat Alkmaar het ook in de coronajaren aandurfde om de kermis te organiseren, uiteraard met wat aanpassingen, tekent de samenwerking. “Dat ging eigenlijk heel goed”, herinnert Willemstein zich. Veel andere kermissen werden in die jaren afgelast, het was een zware periode voor de kermisondernemers. “Maar hier stonden we er.”
De kermis was er – in aangepaste vorm – zelfs in coronatijd. (foto: Streekstad Centraal)
In zijn 25 jaar heeft Willemstein het nodige zien veranderen. Het kermisterrein bijvoorbeeld. “We stonden in het begin nog op het Doelenveld. Dan ging je door de kauwgomsteeg…” Een stukje stad dat menig Alkmaarder zich nog zó voor de geest kan halen, maar dat er al jaren niet meer is. De kermis was toen kleiner. Anders.
“We hebben nu gewoon veel meer ruimte, we staan ook op de Paardenmarkt”, legt Willemstein uit. “Daar kunnen we de dinsdag vóór de kermis al beginnen met opbouwen.” Dit jaar verrijst daar onder meer de achtbaan.
Grotere attracties, meer ruimte: de kermis is gegroeid. Daarmee is de Alkmaarse kermis ook voor een breder publiek interessant geworden. Dat is voor Willemstein dan ook de belangrijkste ontwikkeling van de afgelopen 25 jaar. “De kermis is echt beter geworden”, benadrukt hij. “Groter, ruimer. Béter.”